De Volkszanger

De deur van de kleedkamer staat op een kier. Ik gluur naar binnen en zie de volkszanger voor de spiegel zitten. Ja, dit is werkelijk volkszanger Janus. Bekent om zijn grote hits zoals ‘Janus haal die banaan eens uit je anus’ en niet te vergeten ‘Schijt aan de buren’ Weken stonden deze nummers boven aan alle hitlijsten.

Zachtjes klop ik op de deur. Janus kijkt in de spiegel en ziet mij staan.
“Ha, kom binnen, jij bent Jan Hagel? Ga zitten jongen.”
”Vertel eens waar kan ik je mee van dienst zijn? Wat wil je van mij horen, behalve mijn muziek.” Een bulderende lach volgt.
“Nou, ik ben benieuwd waar u de inspiratie vandaan haalt voor uw teksten. Ik bedoel ze zijn zo levensecht, zo herkenbaar ook.”

“Dat komt omdat ik zing over zaken die ik zelf heb meegemaakt, beleefd en doorleefd. Het is als het ware uit het leven gegrepen. De tekst komt rechtstreeks uit mijn hart. Dat voelen mensen, dat raakt ze. In een van mijn songs ‘ach rot toch op slet‘, zing ik over mijn vriendin, we hadden ruzie omdat ze me betrapt had met een ander vrouw. Dat is echt zo gebeurt en in een ander nummer maak ik ruzie met de buren omdat ze klachten hadden over de geluiden tijdens een vrijpartij. Toen heb ik dat nummer ‘Schijt aan de buren‘ geschreven. Als ik die nummers zing tijdens een optreden gaat de zaal uit zijn plaat, het is een groot feest van herkenning, iedereen zingt mee..”

“U hebt zo’n herkenbare voor u typerend stemgeluid, hoe houdt u dat in stand?”
Janus haalt uit een la een fles jenever en een pakje Gauloises. “Hiermee jongen, hiermee houd ik de Nederlandse volksliederen cultuur in leven. Mijn gezondheid lijdt er erg onder, dat begrijp je. Maar iemand moet zich toch opofferen om de vaderlandse muziek te redden”, zegt de zanger met veel dramatiek in zijn stem. De stage manager klopt op de deur met de mededeling dat de zanger over vijf minuten op moet en dat de zaal ondanks het corona virus stampend vol ‘staat’.

Janus neemt twee grote slokken jenever, laat een grote boer en steekt een peuk op, inhaleert diep, hoest zich een ongeluk en begint aan zijn stem oefeningen. “LALALALALA HOHOHOHOHO HIHIHIHI ROGGEL ROGGEL ROGGEL. Ja, ik heb het juiste timbre weer. Je hoort het, Ik moet zo op, heb je nog wat te vragen?”

“Ja, Ik heb nog een laatste vraag voor u. U heet Janus en u zingt over Janus in een van uw hits, is dat ook autobiografisch?”
De volkszanger schuift wat ongemakkelijk op zijn stoel heen en weer en staat vervolgens met een van pijn vertrokken gezicht op.
“Dat kan je wel zeggen Jan, dat kan je wel zeggen”.