Achter mij sluiten de stalen toegangsdeuren van de psychiatrische inrichting met een doffe dreun. Een broeder met bovenarmen als een bodybuilder begeleidt me naar het volgende obstakel, een stevige eikenhouten deur. Ook deze opent zich en wordt direct achter mij op slot gedaan. Wat een veiligheidsmaatregelen, het lijkt wel een gevangenis.
“U komt voor dokter Inbus, meneer Hagel?”, vraagt een dame achter de ontvangstbalie.
“O kijk, de dokter komt er al aan zie ik.”
Een jonge man gekleed in witte dokters jas nadert mij met grote passen.
“Ha, meneer Hagel, u komt precies op tijd. Ik begin aan mijn ronde langs de afdelingen. Gaat u mee?”
Ik schud Inbus de hand. “Ja, dokter dat lijkt me een goed idee,” antwoord ik en hobbel gedwee achter hem aan door de wit betegelde, eindeloos lijkende gangen.
Al lopende begint Inbus uitleg te geven over het reilen en zeilen van de inrichting.
“U moet weten dat hier meer dan tien verschillende afdelingen zijn. Twee daarvan, waar de zwaarste gevallen van krankzinnigheid gehuisvest zijn, vallen onder mijn verantwoording. Deze mensen zijn door het lot en de ons omringende maatschappij hard getroffen. Komt u maar verder.”
Inbus opent met een sleutel weer een deur en sluit hem nauwgezet achter ons.
“Op deze afdeling zijn de patiënten niet gevaarlijk. Tenzij… Let wel, meneer Hagel, tenzij… Zij woorden horen die beginnen met de klank… IE.”
Verbaast kijk ik hem aan. “IE, meneer Inbus?” zeg ik hard op.
“Ssssssst, niet zo luid….” Inbus kijkt verschrikt om zich heen.
We staan midden op de afdeling. De patiënten zijn druk pratend, schroevend en timmerend in de weer met allerlei kasten, bureau’s en andere bouw pakketten Om mij heen hoor ik kreten als; “Heb jij soms een plank over?” – “Verrek, de deurtjes hangen onderste boven!” – “Kijk op de tekening, sufferd!” – “Eerst die schroeven er in, oen!” – “Jesus, nu moet die achterkant er alweer af!” Overal liggen bouwtekeningen met omschrijvingen. “Dit herken ik!” zeg ik met luide stem. “Dit zijn kasten van IKEA!”
Inbus kijkt me verschrikt aan. Er valt een beangstigende stilte.
Hier en daar hoor ik een inbussleuteltje op de grond vallen.
“Jesus, wat heb je nu gedaan Hagel?” Er stijgt een gebrul op gelijk een landende Airbus, direct gevolgd door een hels kabaal van ineen vallende hang-, staan- en nu… lig kasten. De aanwezige patiënten kijken vol afgrijzen naar de teloorgang van hun bouwsels. Weer volgt er een doodse stilte. Tientallen ogen, waarin waanzin te lezen is, kijken ons nu indringend aan. Dan – alsof er een onhoorbaar commando is gegeven – komen ze als zombies op ons af. Eerst zwijgend, maar dan met een steeds luider klinkend mantra : “IKEA-IKEA-IKEA-IKEAAAAAAAAAHHHH!”
“Vlucht, wegwezen!” schreeuwt Inbus.
We rennen de gang op en smijten de deur achter ons dicht en op slot. Er wordt hard en hevig op de deur gebonkt en steeds maar weer die mantra “IKEA-IKEA-IKEAAAAAAAAAHHHH!”
Als ik door een observatiegaatje in de deur naar binnen kijk, zie ik een man met hamer, twee houten deuvels in de neusgaten van een andere patiënt timmeren.
“Ze passen! Ze passen!” gilt hij uit. Overal op de afdeling achtervolgen patiënten elkaar met onderdelen van kasten, variërend van planken tot kleerhangers, onder het slaken van de meest weerzinwekkende kreten. Een verpleegster – die wij helaas, door onze snelle aftocht, niet konden redden- wordt gedwongen bouwtekeningen op te eten.
Zwijgend aanschouw ik het slagveld.
“Jezus Hagel, ik had je nog zo gewaarschuwd.” Inbus staat hijgend naast me.
“Sorry meneer, het spijt me,” stamel ik. Inbus haalt zijn schouders op.
“Kom, we gaan een kijkje nemen bij mijn andere afdeling.”
Hij strijkt zijn haar en witte jas glad. “Luister Hagel, op deze afdeling zitten wel een paar gevaarlijke patiënten. Bij deze mensen zijn bijvoorbeeld de klanken AB en AF die de trigger doen overhalen en ook het woord GEBRUIKSAANWIJZING is vragen om problemen. Het lijkt me beter dat je buiten blijft staan en door het observatievenster kijkt.”
“Ja, dat lijkt mij ook beter,” zeg ik zachtjes, denkend aan de woeste taferelen van zojuist. We staan voor de toegangsdeur van de afdeling.
Binnen heerst een gespannen sfeer. Ook hier aanschouw ik medemensen die tot totale waanzin zijn gedreven. “Wat heeft hen zo ver gebracht meneer Inbus?”
Inbus zwijgt en kijkt naar de tekst op een bord. Ik volg zijn blik…
TRAUMA AFDELING: INTERNETVERBINDINGEN – AFSTANDSBEDIENINGEN – INSTELLINGEN MOBIELE TELEFOONS