De politicus met nieuw elan laat op zich wachten. Ik maak van de gelegenheid gebruik en geef mijn ogen goed de kost. De kamer is klassiek ingericht. Op de met zijde behangen muren hangen schilderijen en een enorme spiegel in vergulde lijsten. Een levensgroot portret van de politicus zelf neemt boven de openhaard een prominente plaats in. Op zijn bureau staat een lavendelplant en een boek met de titel “Potjes Latijn voor gevorderden”. Daar zal je hem hebben.
‘Aha, meneer Hagel u bent er al, welkom!’
Hij geeft mij een ferme handdruk en neemt plaats achter zijn imposante negentiende-eeuwse bureau. Even valt er een diepe stilte als hij naar buiten staart, dan zucht hij, rukt een stukje lavendel af en snuift er intensief aan. ‘Carpe Diem*, vindt u ook niet?’
‘Wat bedoelt u?’
‘Heerlijk, heerlijk.. Ik waan mij nu in Zuid Frankrijk, geniet met volle teugen van het leven en ontspan mij volledig, vandaar Carpe Diem*. Begin maar met het interview meneer, mijn antwoorden zullen u niet teleurstellen.’
‘Waarom bent u in de politiek gegaan?’
‘Dulcia non meruit qui non gustavit amara**, tja, soms realiseer ik mij dat ik veel te intelligent ben om plaats te nemen in de tweede kamer. Echter.. soms moet met wat doen voor de samenleving waarin men leeft. Ad Captandum Vulgus*** niet waar? Zelfs een groot filosoof als ik is soms schatplichtig aan het gewone volk.’
‘Bent u niet te ijdel voor een politicus?’
Waarschijnlijk wel, maar zegt u nu zelf, wat heeft u liever, een twijfelende oude man die vergeten is waar belangrijke documenten gebleven zijn, of een sprankelende mooie intelligente jongeman – Imago est animi vultus****- met een heldere visie op de toekomst?’ Bij het uitspreken van deze zin werpt hij een zelfvoldane blik in de spiegel.
‘Wat is die visie?’
‘Fere libenter homines id quod volunt credunt*****, meneer.
Kijk, Nederland moet weer mee gaan spelen op het wereldtoneel. Met een eigen munt,rollen prikkeldraad en van die rood wit gekleurde slagbomen aan de landsgrenzen. De politicus staart naar buiten en geeft vol vuur zijn visie weer.
‘Kunt u het zich voorstellen? Grensgebouwen, rijen wachtende auto’s, mensen die dringen voor de loketten van de grenswisselkantoren, heerlijk. Ik kan niet wachten tot het zover is. En wat nog belangrijker is …geen enkele ongewenste persoon meer in ons land, denk u daar eens aan.’
‘Gaat dit niet ten koste van onze economie?’
‘Waarschijnlijk wel. Maar economie is niet alles. We zullen inderdaad terug vallen op het welvaartsniveau van de negentiende eeuw. Wat is daar nu mis mee, kijk om u heen, alles in deze kamer is afkomstig uit de negentiende eeuw, prachtig toch?’
‘Dit is alleen voor de elite betaalbaar en niet voor de hele bevolking’
‘Natuurlijk, wat is daar mis mee? Voor rijke mensen bestaan geen slechte tijden. Dat is weggelegd voor het gewone volk. In de “Gouden Eeuw” had het plebs het net zo slecht als de slaven die ze in opdracht van het grootkapitaal gevangen namen in het verre oosten. Niets nieuws onder de zon.’
‘Is dit uw toekomstvisie of gewoon nostalgie?’
‘De toekomst is te lezen in geschiedenisboeken Hagel en dit is voor de verandering geen tegeltjes Latijn.’
‘Laat mij ook iets citeren uit een lied van Boudewijn de Groot, meneer’
De politicus knikt minzaam. ‘Maar natuurlijk meneer, gaat uw gang.’
Hou eindelijk is op te zeuren over vroeger.
Degene die steeds omkijkt, valt op zijn gezicht
Voor diegene die voor een debat geen Latijnse spreuken hebben opgezocht om hiermee indruk te maken op hun tegenstanders, hier de vertaling
- Carpe diem*
Pluk de dag - Dulcia non meruit qui non gustavit amara**
Wie het bittere niet geproefd heeft, verdient het zoete niet. - Ad Captandum vulgus***
Om het volk te winnen - Imago est aninmi vultus****
Het gezicht is een evenbeeld van de ziel - Fere libenter homines id quod volunt credunt*****
De mensen geloven graag wat ze willen
Zie ook: www.janhagel.nl vroeger was alles beter.