Zuiveringseed voor een minister, staatssecretaris of lid van de Eerste of Tweede Kamer

Minister, staatssecretaris, kamerlid

Voor een minister, staatssecretaris of lid van de Eerste of Tweede Kamer luidt deze eed (Artikel 1 en 2 van de Wet beëdiging ministers en leden Staten-Generaal):

“Ik zweer (verklaar) dat ik, om tot lid van de Staten-Generaal te worden benoemd,  rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige zinvolle kennis of verstand van zake heb of zal vergaren.

Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk wijze raadgevingen heb ontvangen of zal aannemen.

Ik zweer (beloof) trouw aan mijn partijleider, voorzover het mij uitkomt, aan het pluche van de tweede kamer en verder aan niemand.

Ik zweer (beloof) dat ik de plichten die mijn ambt mij oplegt getrouw zal vervullen.Tot partij of eigenbelang hiermee strijdig zijn.Zo waarlijk helpe mij God almachtig! (Dat verklaar en beloof ik!)”