Voorzichtig doe ik de deur open en gluur naar binnen. Mijn ogen moeten aan het duister wennen. De gordijnen zijn nog dicht maar laten genoeg licht binnen om de kamer in een diffuus grijs licht te dompelen. Langzaam ontwaar ik meubels en voorwerpen in de kamer. Daar staat een bed. De contouren van een vrouwenlichaam worden bedekt door lakens die strak om haar heen zitten en elke ronding tonen. Ik houd mijn adem in. Hoor ik iemand aankomen?… Nee niets. Langzaam duw ik de deur open. Ze hoort het niet.
Ik ga naar binnen en sluit de deur achter mij. Zonder enig geluid te maken loop ik door de kamer en kom naast het bed staan. Ik leg mijn hand op haar bovenarm. Ze wordt wakker, kreunt en opent haar ogen.
’O, ben jij het?’ zegt ze zachtjes en kijkt me aan… ‘Hoe laat is het?’
‘Tijd voor je behandeling jonge dame.’ antwoord ik.
Haar donkergrijze ogen staren naar het plafond.
‘Is het weer zover?’
Ik zwijg. Met de elektrische bediening zet ik het bed in een andere stand.
‘Ís dit een lekker standje?’
Ze zucht, ‘Ja, lekker… Zal je voorzichtig met me zijn?’
‘Natuurlijk, je weet hoe ik ben’, zeg ik quasi ernstig.
’Daarom juist.’, antwoord ze met een glimlach.
Mijn handen woelen door haar haar. ‘Weet je het zeker?’ vraag ik.
’Ja, ik weet het heel zeker.’
‘Oke’ zeg ik met een zucht.
Voorzichtig til ik haar hoofd op en leg een handdoek op het kussen. ‘Nou, zegt u het maar, welke kleur grijs moet het worden?’
Ik laat mijn kleurenstaal zien. ‘Ik heb vijftig tinten grijs voor u mevrouw Jansen. Welke kleurspoeling zal het worden?’
‘Deze kleur grijs vind ik de mooiste Kapper.’
‘Dan doen we deze kleur mevrouw Jansen.’