Subsidie

De deur van de koffietent wordt aarzelend opengedaan. In de opening verschijnt een wat oudere man. Hij kijkt zoekend in het rond naar een zitplaats.
‘Goedemorgen, heren, is hier nog een plekje voor mij?’
‘Natuurlijk’, zegt Leo, de eigenaar van de koffietent.
‘Voor u maken we plaats. Jan, schuif eens een stukje op met die dikke reet van je.’
‘Tuurlijk, gaat u zitten meneer’, zegt Jan en leest verder in zijn krant.

Krijg nou de kolere, moet je dit lezen. De gemeente Zoetermeer verleent 60.000 euro subsidie om te voorkomen dat moslim jongeren gaat vechten in Syrie. Godsamme, dat kan niet waar zijn!’, zegt Jan hevig verontwaardigd.

De man neemt plaats en mompelt een bedankje. ’Koffie, meneer?’, vraagt Leo.
’Graag’, is het antwoord.
Leo zet een bakkie voor hem neer.
’Verrek, nu zie ik het pas, jij bent Dirk! Dirk de tegelzetter! Je kwam hier vroeger bijna elke middag je boterham opeten.’
De man knikt en op zijn gezicht verschijnt een lach. ‘Ja, dat was een leuke tijd, wel hard werken, maar elke dag lol. Wist je, dat dit alweer tien jaar geleden is?’
‘Vertel eens, hoe is het met je Dirk?’, vraagt Leo.
’Tja, wat zal ik ervan zeggen. Thuis gaat het zijn gangetje, het kan altijd slechter, ik zie en hoor genoeg ellende om me heen. Ik ben drie jaar geleden verhuisd naar Zoetermeer. Het is niet zo gezellig als in Den Haag, maar zo’n mooie flat is ook wat waard, toch?’
De rest knikt instemmend. Arie, een vaste bezoeker, kijkt Dirk aan. ‘Hoe kom je hier zo terecht, Dirk? Het is een hele reis van Zoetermeer naar hier.’
‘Ja’, knikt Dirk, ‘dat kan je wel zeggen. Het viel me ook behoorlijk tegen moet ik je bekennen. Weet je, ik verveel me de laatste tijd. Tot een maand geleden hadden ze in Zoetermeer een ouderensoos, je weet wel, kaartje leggen en bingo spelen. Niet dat ik daaraan meedeed, daar ben ik natuurlijk nog veel te jong voor.’
‘Tuurlijk’, beaamt Arie met een glimlach op zijn gezicht.
‘Nee echt, de sfeer was een beetje zoals hier, ouwe jongens onder elkaar, lekker slap kletsen, flauwe grappen voor de honderdste keer vertellen. Sommigen van ons zijn wat vergeetachtig geworden, dus die merken daar toch niets van.’
De bezoekers van de koffietent moeten hier wel om lachen.
‘Je hebt het over een maand geleden, wat is er gebeurd, Dirk?’
Leo zet nog een koffie voor hem neer. ‘De gemeente heeft besloten om geen subsidie meer te verlenen en daardoor moest de soos sluiten. We hadden toen wel afgesproken om nog bij elkaar te komen. Maar je weet hoe dat gaat, dat gaat nooit lang goed. Tja, we lopen nu een beetje verdwaald rond, we vervelen ons. Vorige week is een vriend van mij overleden, ik heb het moeten lezen in de krant. Twee maanden geleden zag ik die gozer drie keer in de week in de soos, het is te triest voor woorden.’
Het is plots ongewoon stil geworden in de koffietent.

´Godver de godver- zestigduizend euro- subsidie niet te geloven…’, moppert Jan vanachter zijn krant.