Halloween

In het kader van Halloween interview ik deze keer de heer Vampier. Inderdaad een ondode. Een van de laatsten in zijn soort.
‘Woont u hier meneer?’
‘Ja, in deze kelder staat mijn kist. Niemand die hier mijn dag rust verstoort.’
Ik ril en gruw bij de gedachte, dat iemand in een doodskist slaapt. De ondode lacht zijn hoektanden bloot. Van schrik deins ik achteruit.
‘Rustig maar, je ben toch niet vergeten dat ik leef van maagdenbloed?’
Ik knik met mijn hoofd en knieën.
‘Ik heb anders wel trek’, mompelt Vampier.
‘Wat denk je, Hagel, zit mijn haar goed?’
Ik knik van ja, maar om eerlijk te zijn steekt zijn onverzorgde pruik alle kanten op.
‘Enneh, zijn hier maagden in de buurt, denk je?’
‘Ik zou het niet weten, meneer. Ik ben daar niet zo mee bezig.’
‘Ja, dat kan ik begrijpen, maar ik des te meer. Vroeger was dat geen probleem, bijna elke meid onder de achttien was maagd. Tegenwoordig is dat wel anders.’
‘Waarom moet het speciaal een maagd zijn, Vampier?’
‘Tja, dat is genetisch bepaald denk ik. Mijn Vader, – De duivel hebbe zijn ziel -, heeft het me ooit eens uitgelegd.’
‘Heeft u een vader gehad en was hij ook een ondode?’
Vampier knikt bevestigend. ‘Ja zeker, mijn vader was de beroemde graaf Dracula en mijn opa was Nosferatu – de schrik van de jaren twintig van de vorige eeuw. U weet hoe het met hen is is afgelopen.’
Plotseling tuurt Vampier gespannen in het donker over het kerkhof en begint te glimlachen.
‘Blijft even wachten, ik ben zo terug Hagel.’
Voor ik de kans heb om bang te worden in het donker is hij al weer terug. Grijzend kijkt hij mij aan. Zijn mondhoeken zitten vol bloed. ‘Dat was een lekker hapje, Hagel.’
‘Heeft u zojuist een slachtoffer gemaakt, meneer?’, zeg ik vol afgrijzen.
‘Ja, heerlijk.‘ Met zijn tong likt hij zijn mondhoeken schoon. ‘Maak je geen zorgen, het meisje ondervindt er geen nadelen van. Ik neem minder bloed af dan de gemiddelde bloedbank en ben zuinig op mijn maagden. Zit er nog bloed op mijn gezicht?’
‘Nee, niet dat ik kan zien, maar waarom kijkt u zelf niet in de spiegel?’
‘Ik heb geen spiegelbeeld Hagel… Ik zie mezelf niet. Wat vindt u trouwens van mijn strik, is hij goed geknoopt?’
Ik geef geen antwoord, maar stel de volgende vraag.
‘Is het waar dat u een afkeer heeft van knoflook?’
‘Ja, dat klopt. Maar zeg nu zelf, als u een meisje kust en ze stinkt naar knoflook, vindt u dat prettig? Nee toch? Nee Hagel, het is niet alleen rozengeur en maneschijn’, zucht de ondode.
‘Ik lijd aan allerlei kwaaltjes, ben allergisch voor weiwater, kruizen en heb behoorlijk overgevoelige ogen.’
‘Overgevoelige ogen? U ziet toch alles in het donker?!’, reageer ik verbaasd.
‘Haaaaahhhhh, in het donker wel ja, maar overdag niet. Ik ben onlangs op koopavond nog bij een opticien geweest, ze konden niets voor mij betekenen. Gelukkig hadden ze een stagiaire… Ze smaakte heerlijk…’ Hij likt zijn vuurrode lippen af en er verschijnt een lugubere blik in zijn ogen. Ik begin me nu toch wel een beetje onbehagelijk te voelen.

Vampier tuurt naar het oosten.
‘Hmmmmm…. Het wordt vroeg licht vandaag, ik denk dat ik mijn kist maar eens opzoek.’
‘Goed idee, ik ga ook maar eens’, geef ik als antwoord.
‘Wees voorzichtig Hagel… Er lopen hier op het kerkhof hele enge en ongure types rond…’, grijnst de Vampier.