Moeizaam ging het maken van een afspraak met de heer Gyps Vulvus. Een zeer druk bezet man. Drie maanden geleden had ik de eerste contacten via een e-mailbericht gelegd. Het duurde zeker een maand voordat het secretariaat van de heer Vulvus hierop reageerde met een voorstel: 23 maart om 13.00 uur heeft de nutritionist even tijd voor journalist Jan Hagel. En hier zit ik nu in zijn wachtkamer.
Aan de muur hangen posters met allerlei afbeeldingen van flesjes met vitaminen en andere preparaten die – als je het moet geloven – de eeuwige jeugd garanderen dan wel de jeugd terugbrengen.
De groot gedrukte tekstregel ‘WETENSCHAPPELIJK BEWEZEN’ ontbreekt op geen enkele poster.
Het is zover, ik mag het werkvertrek van de heer Vulvus betreden. Direct herken ik het enigszins vale gezicht en de karakteristieke neus van de heer Vulvus, bekend van het tv-programma
‘De Hypocriet’, het lifestyleprogramma dat zich uitsluitend bezighoudt met gezond zijn en vooral blijven. Achter zijn bureau zit de heer Vulvus in een witte doktersjas met voor zich tientallen dossiers met het opschrift ‘wetenschappelijk onderzoek’.
‘Fijn met u kennis te maken, meneer Hagel.’ De gezondheidsgoeroe komt even uit zijn stoel om mij een hand te geven. ‘Mag ik u verzoeken zo snel mogelijk met het interview te beginnen? Over een halfuur beginnen de opnamen van ons lifestyleprogramma.’
Ik ben onder de indruk van zoveel daadkracht en stel de eerste vraag.
‘Wat is uw best verkopende product?’ Vulvus twijfelt geen moment over zijn antwoord. ‘Visoliecapsules, jazeker, visoliecapsules. U moet weten dat ik in het verleden een wetenschappelijk onderzoek heb gedaan naar het verband tussen het consumeren van omega-3 vetzuren en het goed functioneren van de hersens. Maar in welk voedsel zitten nu deze stoffen, zult u vragen? Jawel hoor, in visvet. De kunst was om aan het grote publiek duidelijk te maken dat er daadwerkelijk een verband bestaat. En meer nog, dat het consumeren van visolie de intelligentie bevordert.
Ik heb dus ad hoc een doelgroep gekozen. Het werden mijn neefje van vijf en zijn vier vriendjes van dezelfde leeftijd. U ziet, geheel willekeurig en volgens de gouden regels – namelijk randomisatie – van een medisch-wetenschappelijk onderzoek.’
‘Op de eerste dag van mijn proef liet ik ze een legpuzzeltje maken. Met mijn chronometer hield ik de tijd die ze nodig hadden om de puzzel te maken tot tienden van secondes nauwkeurig bij. Gedurende de vier opvolgende weken gaf ik ieder mannetje drie haringen – visolierijk voedsel dus – per dag te eten. Ook liet ik ze elke dag de legpuzzel maken.’
‘Wat bleek? Na vier weken legden alle vijf jongetjes de stukjes aanzienlijk sneller op de juiste plaats. De rest is kinderspel, dat begrijpt u. Honderd procent van de proefpersonen voerde de opdracht significant sneller uit na het nuttigen van visolie.’
‘De twee wetenschappelijke conclusies die hieruit te trekken zijn, zijn als volgt:
Eén: Je urine stinkt enorm als je zoveel haring eet en …nu komt het …
Twee: Visolie maakt je slimmer en is dus goed voor de ontwikkeling van de hersenen en ook – kan ik u verzekeren – voor mijn bankrekening.’
‘Ik begrijp wat u bedoelt, meneer, de halve wereld slikt tegenwoordig visoliecapsules. Ik ook.’
Vulvus kijkt mij nu met gefronste wenkbrauwen aan. Binnensmonds en bijna onverstaanbaar geeft hij commentaar: ‘Ik had u wijzer gedacht.’
Hij kijkt ongedurig op zijn horloge. Hierdoor aangemoedigd stel ik direct de volgende vraag.
‘In uw programma “Hypocriet” van de afgelopen week heeft u het over een revolutionair voedingssupplement, genaamd “placebo”. Wat is placebo precies en wat zijn de mogelijkheden met dit medicijn en zijn er eventueel bijwerkingen?’
Vulvus kijkt mij enige tijd peinzend aan.
‘De mogelijkheden van “placebo” zijn oneindig. Ik heb deze voedingsstof, u mag het gerust medicijn noemen hoor, ontdekt. Ik moet zeggen, zonder onbescheiden te zijn, het is verreweg het beste medicijn tegen bijna alle kwalen die de mensheid kwellen.’
Van verbazing laat ik mijn pen vallen.
‘Meent u dit nu werkelijk, is dit hét tovermiddel waar de hele wereld al zo lang op wacht?’
Vulvus knikt bevestigend.
‘Ik kan u vertellen dat de grondstof van al mijn voedsel en gezondheidsmiddelen uit “placebo” bestaat. Sterker nog, meer dan negenennegentig procent bestaat uit deze stof.’
Totaal ontredderd kijk ik de nutritionist aan. Hoe is het mogelijk? En tegenover dit fenomeen zit ik nu. De ontdekker van een supermedicijn, misschien een grotere ontdekking dan penicilline of op z’n minst gelijkwaardig.
‘Is de productie van deze voedingsstof een kostbare zaak?’
De heer Vulvus zucht. ‘Ja, daar wringt eigenlijk de schoen: ik heb dit medicijn uit privémiddelen ontwikkeld. De productiekosten zijn enorm, kan ik wel zeggen, en zonder financiële hulp ga ik het niet redden, jammer, maar helaas.’
‘Dit kan toch niet waar zijn’, fluister ik verbijsterd.
‘Helaas, ik ben bang van wel.’ Vulvus slaakt een diepe zucht.
‘Hoe kunnen de media, en in mijn geval de schrijvende pers, u helpen?’ Ik schreeuw het bijna uit van frustratie.
De nutritionist kijkt me nadenkend aan.
‘Tja, gedurende een jaar gratis advertenties van al mijn producten op de voorpagina van uw dagblad zal zeker een stap in de goede richting zijn.’
Kordaat stap ik op. ‘Hier ga ik voor zorgen, dit medicijn mag voor de mensheid niet verloren gaan, u hoort van mij.’ Bij het verlaten van zijn kantoor zie ik een collectebus staan met het opschrift “Steun het onderzoek naar placebo”. Ik twijfel geen seconde en stop er twee briefjes van vijftig euro in.