Op het naamplaatje op de deur staat de tekst “J. Simpel… Volks manager” Ja, ik ben aan het goede adres. De heer Simpel doet zelf de deur open. ‘Ha, precies op tijd, dat kan ik waarderen. Komt u verder’.
Hij klopt amicaal op mijn schouder en duwt me in een ruime fauteuil, ‘Koffie en moet daar nog wat in?’ De heer Simpel neemt plaats achter zijn imposante bureau, geeft de bestelling door aan zijn secretaresse en richt hierna het woord tot mij.
‘Brand los, meneer Hagel’.
‘Mijn eerste vraag ligt voor de hand. Wat verstaat u onder het woord “Volk”?’
De heer Simpel zet zijn ellebogen op het bureau, zijn vingertoppen tegen elkaar en kijkt mij met een doordringende blik aan. Er valt een stilte, ik voel direct dat er nu belangrijke dingen gezegd gaan worden en luister ademloos. ‘Dit moet u niet publiceren, dit is strictly off the record, meneer. Ik vertel dit alleen om u een breder en totaal beeld te schetsen van het begrip “Volk”.’
‘Juist ja’, mompel ik en begin ijverig aantekeningen te maken.
‘Wij, populisten zien: “Het Volk” als een abstract gegeven en gebruiken dit begrip veelvuldig. Als ik een van mijn One Liners of loze beloftes de wereld in slinger, is het aantal mensen, dat dit gelooft, of er mee eens is, niet bepalend voor het gebruik van het woord “Volk”. Dat aantal is zeer variabel en kan elke dag van samenstelling veranderen. Dit maakt voor mij niets uit. Ik verkondig per definitie de mening van “Het Volk”. En als men door middel van een opiniepeiling concludeert dat het aantal volgers van mijn grandioze idee gering is, dan trek ik deze conclusie in twijfel en beweer dat de vijand van “Het Volk” de uitslag heeft gemanipuleerd En, laten we wel wezen…,de tegenstander van de populist is de vijand van “Het Volk”. De heer Simpel heeft de laatste zin nadrukkelijk en met stemverheffing uitgesproken.
‘Ja, ja’, haast ik mij te zeggen om in te stemmen met deze kosmische waarheid.
‘Wie of wat zijn uw inspiratiebronnen, meneer Simpel?’
De heer Simpel denkt even na en staart daarbij naar het plafond.
‘Kijk, de grootste populisten waren de profeten. De door god gezondenen. Daar heb ik veel van geleerd. Werkelijk schitterende One Liners en loze beloftes hadden deze gasten’.
Verbaast kijk ik Simpel aan.
‘Hoezo?’, vraag ik gefascineerd.
‘Die kerels’, vervolgt Simpel zijn betoog, ‘en hun volgers hebben 2000 jaar de kans gekregen hun beloftes en slogans waar te maken. Laten we eerlijk zijn, daar is niet veel van terecht gekomen en nu druk ik me – voor de verandering- zelfs gematigd uit. Ik hoef niet in detail te treden waar religies in de laatste 20 eeuwen toe geleid hebben. Vrede op aarde, voor de mensen een welbehagen. Laat me niet lachen zeg! Ik kies bewust voor slogans en beloftes die praktisch niet uitvoerbaar zijn, waardoor de wil van “Het Volk” niet echt kan geschieden. Zeg nu zelf meneer Hagel, “Het Volk” is te dom om voor de duivel te dansen. Trouwens ze willen elke dag wat anders.’
De heer Simpel is gaan staan, slaat met zijn vuist op zijn bureau en zegt met luide stem.
‘IK MAAK ZELF WEL UIT WAT HET VOLK WIL.
LAAT IEDEREEN DAT DUIDELIJK ZIJN’.