Sinterklaas

Een Zwarte Piet van importantie heeft me naar het kantoor van de goedheiligman gebracht. En daar zit ik nu vol verwachting en met een snel kloppend hart. Het duurt even, maar dan verschijnt toch de boom-lange heilige.‘Kolere wat een dag…’, moppert hij, zet met een zucht zijn staf in de hoek, doet zijn mijter af, mantel uit, ploft neer in zijn zetel en doet zijn schoenen uit. Onmiddellijk verspreidt zich een onaangenaam penetrante geur door het vertrek. Jezus wat een zweetpoten.

‘Zo, Jan Hagel, zit je al lang op mij te wachten?’
Verbaasd kijk ik naar de Heilige tegenover mij. Nicolaas heeft nu ook zijn tabberd uitgetrokken en ik zie verschillende tatoo’s op zijn beide armen staan.
‘Nee, meneer Nicolaas, dat valt wel mee’, antwoord ik timide.
‘Gelukkig dan maar. Hèhè, ik ben toe aan een stevige borrel.’
Hij trekt een la open, haalt een fles Whisky te voorschijn en schenkt zichzelf een vol glas in.
‘Jan, jij ook?’, vraagt hij mij.
‘Nee meneer, ik moet nog rijden.’
‘Oké jongen.’ De Sint zucht nog eens diep en verwijdert tot mijn stomme verbazing alle beharing van zijn gezicht. Wat overblijft, is een volledig kale knikker. Mijn mond valt open.
‘Wat nou Hagel? Je kijkt alsof je water ziet branden, dacht je nu werkelijk dat het echt is, hoe oud ben jij eigenlijk, joh?’
‘Nou meneer, ik heb er eigenlijk nooit bij stilgestaan, weet u.’
‘Hhmmmm, weet je het zeker van die Whisky, Jan, hij is lekker hoor.’
De Sint gooit zijn onwelriekende voeten op het bureau en laat een harde wind.
‘Die heeft geen huur betaald, eruit ermee. Nou kom maar op met je vragen, Jan.’
Ik knipper met mijn ogen en ben helemaal van mijn apropos.
‘Ehhh, meneer Nicolaas, hoe oud bent u nu werkelijk?’
‘Godsamme, verzin wat beters jongen, dat is toch niet origineel, dat heeft toch geen nieuwswaarde voor die krant van jou.’
Hij laat een luide boer en leegt in één keer zijn glas, om hem direct weer tot de rand te vullen. Zijn mobiel gaat.
‘Mag ik even Jan?’ Ik knik.
‘Ja, Piet nummer twaalf, wat moet je? Diezelfde als gisteren? Nou, daar heb ik geen bezwaar tegen, laat haar maar komen. Ik heb nu bezoek, maar dat vertrekt zo.’

Hij legt zijn mobiel neer en kijk mij vragend aan.
‘Nou komt er nog wat van, ik heb wel wat beters te doen, jongen.’
‘Tja, ik ben nog al verrast om u zo te zien, ik bedoel, zo anders, dan in het openbaar,ik ben een beetje van streek.’
De Sint haalt zijn schouders op en steek een grote joint op.
‘Luister Jan, ik weet het goed gemaakt. Kom na zes december nog maar een keer terug, dan heb ik alle tijd voor je.’
Sint inhaleert diep, ‘Dit is zo lekker man, zo he…’, zegt hij dromerig.
Hij ziet mij niet eens meer staan.
‘Ja, dat lijkt mij ook, meneer. Tot ziens dan maar’, mompel ik beduusd.
Zachtjes sluit ik de deur achter me.