Het is druk in de centrale hal van het stadhuis. Bij de receptie vraag ik naar de wethouder waar ik een afspraak mee heb. ’Meneer Benul komt er zo aan.’
Ik knik en kijk geïnteresseerd om mij heen. Daar zal je de wethouder hebben. Met uitgestoken hand komt hij op mij aflopen. ‘De heer Hagel neem ik aan?’
De politicus geeft mij een ferme handdruk en gaat mij voor naar zijn werkvertrek.
‘Ga zitten en zegt mij eens, waar kan ik u mee van dienst zijn?’
‘Ahum, meneer Benul, Ik weet dat u dit niet prettig vindt, maar mag ik vaststellen dat deze gemeente een probleem heeft met jongeren van een bepaalde afkomst?’
De wethouder kijkt mij verbaasd aan. ’Wij een probleem met jongeren? Daar weet ik niets van. Vertel eens, wat ik niet weet?’
Nu is het mijn beurt om verbaasd te zijn. ’Maar, dat weet toch iedereen in Nederland.’
Benul gaat nu recht op in zijn stoel zitten en kijkt mij doordringend aan.
‘Luister, ik geeft toe, we hadden in het recente verleden- wat probleempjes met enkele – ik zeg met nadruk enkele- jonge kinderen van Noord Afrikaanse afkomst, maar die zijn grotendeels opgelost.’
‘Oh ja, wat heeft u gedaan? Ik bedoel welke maatregelen zijn er genomen?’
Ik ben danig onder de indruk over zoveel daadkracht van het stadsbestuur.
De wethouder duwt zijn vingertoppen tegen elkaar en kijkt mij onderzoekend aan.
‘Kijk, er waren verschillende problemen. Het eerste probleem was dat er in een bepaalde wijk, tien zeer asociale gezinnen woonden, deze moesten met zachte, ik herhaal zachte hand begeleid worden. Daarvoor hebben wij een miljoen euro uitgetrokken. ’
Bij deze laatste woorden kijkt de wethouder mij triomfantelijk aan.
‘Wat? Een miljoen euro?’ schreeuw ik uit. ‘Voor tien gezinnen? Dat is honderdduizend euro per gezin!’
‘Ja, dat zijn geen halve maatregelen‘, zegt de wethouder met trots in zijn stem.
‘En heeft het geholpen?’, vraag ik naar adem happend.
‘De eerste resultaten zijn niet echt positief, maar ik heb de moed nog niet opgegeven. Als we hier en daar nog wat bezuinigen op onderwijs, bejaardenzorg en wat subsidies intrekken van verenigingen die het algemeen belang dienen, kunnen we er nog wel wat geld in steken. En dan komen we bij het tweede probleem; je ziet tegenwoordig op de televisie verschrikkelijke beelden van tuig dat een slachtoffer onbesuisd en ongecontroleerd mishandeld. Dit zult u hier in deze gemeente niet meer zien’.
‘Fijn om te horen, ik begrijp dat deze jongeren nu geheel onder controle zijn en zich voorbeeldig gedragen?’
De wethouder kijkt me nu verontwaardigd aan.
’Dat heb ik niet gezegd, u moet mij geen woorden in de mond leggen.
‘Het spijt me dat ik u verkeerd begrijp, wat bedoelt u dan precies?’, zeg ik geschrokken.
‘Kijk, enige tijd geleden hebben wij die – ik moet toegeven- ietwat lastige kereltjes in kaart gebracht. Dat slaat maar in het wilde weg om zich heen. Verschrikkelijk om te zien. Plots kreeg ik een fantastisch idee!’
Ik zat nu op het puntje van mijn stoel.
‘We hebben contact gezocht met een plaatselijke sportschool en gekeken wat de mogelijkheden waren om deze jongeren discipline bij te brengen. De eigenaar zegde ons toe dat zijn sportschool kon bijdragen aan een betere beeldvorming van de jongeren. Wij hebben dan ook besloten dat deze groep gedurende onbepaalde tijd gratis een abonnement kreeg op de sportschool.’
‘Dat klinkt zeer vooruitstrevend en positief en zijn er al resultaten geboekt?’
‘Jazeker, gisteren zag ik op bewakingscamera dat een aantal jongens uit het betrokken groepje een onschuldige man op zeer vakkundige wijze half invalide trapte en sloeg. Petje af voor de sportschool, die jongens hebben daar veel geleerd. Het voetenwerk was zeer verzorgd. Hier geen wilde en onbesuisde trappen en schoppen meer, maar pure techniek.’