Hittegolf

Met een zucht laat ik me op een terrasstoel vallen.
Hé, hé, eindelijk zomer! De thermometer aan de muur geeft aan dat het 32 graden is. Met een gezicht waaruit een gezonde – weerzin voor werken in deze temperatuur- af te lezen valt, komt een serveerster naar mijn tafeltje.
‘Wat zal het zijn meneer?’, klinkt het vermoeid.
‘Een pilsje graag’ is mijn antwoord.
Ze sloft weg.

‘Is deze stoel vrij!?’, klinkt het luid.
Zonder het antwoord af te wachten ploft een man van middelbare leeftijd naast mij neer.
‘Sjesus, wat een hitte zeg, niet normaal, het lijkt de Sahara wel!’
‘Ja, heerlijk vindt u niet?’
‘Heerlijk? zeg jij heerlijk? Het is snoei heet, man! Ik heb last van klotsende oksels, hier moet je zien.’ Hij toont twee enorme zweet plekken onder zijn armen. ‘Het is verdomme altijd hollen of stil staan in dit takke land!’
‘Moet je daar kijken zeg, Sjesus! Wat een dikke reet dat wijf! Met een dergelijk figuur trek je toch geen kort rokje aan?!’
De serveerster zet met een klap het pilsje op tafel.
‘Drie euro vijftig meneer, kunt u direct betalen?’
‘Heb je voor mij een grote bier juffie?!’, schreeuwt de man naast me.
‘Een moment, meneer ik ben nu even bezig!’, snauwt de serveerster.
‘Niet te geloven, kijk daar! Dit kan echt niet hoor. Sjonge jonge, zo’n oud wijf met zo’n T-shirt. Godsamme, het moest verboden worden.’

De man strekt zijn benen voor zich uit en neemt de voorbijgangers met kritische blikken op.
‘Nee zeg, daar komt er weer zo een! Als je van die witte benen hebt trek je toch een lange broek aan. Ik word er misselijk van. He juffie, hoe zit dat met mijn biertje? Ik heb reuze dorst.’
De serveerster noteert de bestelling en verdwijnt mopperend uit mijn gezichtsveld.
‘Kijk meneer, ieder voorjaar verheug ik me op “rokjes dag”. Maar elk jaar valt het weer vies tegen. Iedereen trek van alles aan. Wees eens eerlijk, de meeste vrouwen hebben thuis geen spiegel. Ze proppen zich in jurken, rokken en bloesjes, die minimaal twee maten te klein zijn. Moet je nou kijken, die daar, haar tieten vallen er bijna uit! Getver, ik zie graag borsten, maar niet zulke memmen. Het lijkt wel een trollenparade!’
De man drinkt in twee teugen een halve liter bier op en laat een harde boer.
Een passerende vrouw kijkt verschrikt om.
‘Ja, kijk jij maar! Zo doen echte kerels dat, vrouwtje!’, roept de man haar na.

Gedurende tien minuten geeft mijn tafelgenoot ongevraagd kritiek op elke passerende vrouw. De opmerkingen variëren van: dikke kont, te grote borsten, hoerig type, oud wijf tot lekker jong ding. Ik zwijg in alle talen en hoop maar dat men niet denkt dat de man tot mijn kennissenkring behoort.

Er komt een vrouw aan lopen. Plots valt de man stil. De vrouw zoekt kennelijk iemand en haar ogen vallen op mijn tafelgenoot. ‘Aha, ik wist het wel dat je hier zou zijn. Zit je nu al aan het bier? Heb je al afgerekend? Kom maar mee jij.’
Zwijgend staat de man op. Onder zijn dikke buik en korte broek, steken zijn witte magere zwaar behaarde benen schril af tegen zijn geiten wollen sokken en sandalen.
‘Nog een goedemiddag, meneer’, groet ik de man.
Slechts een zacht gemompel is zijn antwoord.
‘Je hebt je toch niet misdragen Johan?’, vraagt de vrouw.
‘Nee joh schat, je kent me toch?’
‘Dan is het goed, Ollepoelie.’

Ik bestel nog een pilsje. Tja… Echte kerels, ze zijn er blijkbaar nog.